Bloedcellen: rode, witte en bloedplaatjes (hematologie, compleet bloedbeeld)

Wij nemen bloed van uw hond of kat af onder meer om onderzoek te doen naar de bloedcellen. Dit geeft ons informatie over bloedarmoede, ontstekingen, problemen met de bloedstolling en problemen van het beenmerg. Er zijn 3 soorten bloedcellen: rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Het onderzoek naar de bloedcellen noemen we hematologie.

Bloedcellen: rode witte en bloedplaatjes

Bij een compleet bloedonderzoek meten wij in het bloedmonster gemiddelde grootte, vorm en aantal van de rode bloedcellen (erytrocyten) en de witte bloedcellen (leukocyten) en we tellen het aantal bloedplaatjes (trombocyten).  De gemeten waarden worden vergeleken met normaalwaarden. Dit bloedonderzoek gebeurt geautomatiseerd in een apparaat. Als er afwijkingen worden gevonden, zal het bloed verder worden onderzocht onder de microscoop.

Wij gebruiken het onderzoek naar de bloedcellen als een algemene test voor het opsporen van verschillende aandoeningen. Elke type bloedcel heeft een eigen rol en functie. Afwijkingen (in aantal, vorm of grootte) kunnen aanwijzingen geven over een groot aantal ziekten.

Rode Bloedcellen

Rode bloedcellen bevatten de stof hemoglobine (Hb). De rode bloedcellen zorgen voor het transport van zuurstof door het lichaam. In de longen krijgen de rode bloedcellen vers zuurstof. Het hart pompt de bloedcellen rond en zo komt het zuurstof overal. Alle lichaamscellen hebben het zuurstof nodig om te leven, te delen en hun functies te kunnen doen.

In het laboratorium kijken we naar:

  • Het aantal rode bloedcellen (RBC, aantal erythrocyten)
  • Het volume dat de rode bloedcellen innemen in het bloed (Ht, hematocriet, PCV)
  • De hoeveelheid hemoglobine (Hb)

Uit deze drie metingen kunnen we berekenen

  • Hoe groot de rode bloedcellen gemiddeld zijn (MCV). macrocyten zijn grote rode bloedcellen, microcyten kleine.
  • Hoeveel hemoglobine de rode bloedcellen gemiddeld bevatten (MCH, MCHC). Hypochroom betekent weinig Hb, hyperchroom veel.

Verder kijken we bij de rode bloedcellen naar:

  • Zijn er voldoende jonge rode bloedcellen (reticulocyten, normoblasten). Jonge rode bloedcellen zijn groter en blauwer (polychromasie, anisocytose). RDW (Relative Distribution Width) is de variatie in de grootte van de rode bloedcellen. Is er een grote variatie in de afmetingen van rode bloedcellen, dan is de RDW toegenomen (anisocytose).
  • Hoe de rode bloedcellen er uit zien (rare vormen: poikilocyten, sferocyten)
  • Of er dingen in de rode bloedcellen zitten die er misschien niet horen (insluitlichaampjes, Howel Jolly bodies, Heinz bodies, basofiele stippeling)
  • Of er parasieten in het bloed zitten (Babesia, Mycoplasma, hartworm)

Het onderzoek naar de rode bloedcellen geeft ons informatie over de oorzaak van bloedarmoede (anemie). Gaat het om een aanmaakprobleem, wordt het bloed afgebroken of is er sprake van bloedverlies. Als er teveel zijn, is er sprake van polycytemie. Dat zien we bij de hond maar zelden.

Lees verder bij anemie kat, anemie hond.

Witte bloedcellen (leukocyten)

De witte bloedcellen beschermen het lichaam tegen infecties. In het onderzoek wordt aantal en soorten witte bloedcellen gemeten. Er zijn vijf verschillende soorten (neutrofielen, lymfocyten, monocyten, eosinofiele en basofielen), die elk een eigen functie hebben. Bij een infectie kan de hoeveelheid neutrofielen bijvoorbeeld verhoogd zijn, bij huidontstekingen de hoeveelheid  eosinofiele en bij leukemie (bloedkanker) kan de hoeveelheid lymfocyten sterk zijn toegenomen.

Bloedplaatjes (trombocyten)

Bloedplaatjes spelen een belangrijke rol bij bloedstolling. In het onderzoek wordt het exacte aantal bloedplaatjes gemeten. Bij een te groot aantal bloedplaatjes neemt de kans op bloedstolsels toe en bij een te laag aantal treden gemakkelijk bloedingen op (blauwe plekken).

Wat betekent de uitslag?

  • WBC (leukocyten, witte bloedcellen)
    • Verhoogd bij infecties, ontstekingen en kanker.
    • Verlaagd bij medicijngebruik(bijvoorbeeld methotrexaat), bij sommige auto-immuunziekten, bij sommige ernstige infecties en bij het niet goed werken van het beenmerg
  • Leukocyten differentiatie: van de witte bloedcellen (leukocyten) wordt bepaald van welk type er hoeveel zijn. Dit wordt door het laboratorium uitgedrukt in percentage of in een absoluut aantal (aantal cellen per ml). De soorten witte bloedcellen zijn: neutrofielen, lymfocyten, monocyten, eosinofielen, en basofielen. De witte bloedcellen vormen een wisselende mix van cellen, die verandert van samenstelling afhankelijk van wat er gaande is in het lichaam. Veranderingen van de aantallen van een bepaald type cellen kunnen worden veroorzaakt door tijdelijke, acute of chronische aandoeningen. Bij een infectie kan de hoeveelheid neutrofielen bijvoorbeeld verhoogd zijn, bij huidontstekingen de hoeveelheid eosinofielen en bij chronische lymfatische leukemie (bloedkanker) kan de hoeveelheid lymfocyten sterk zijn toegenomen
  • RBC (erytrocyten, rode bloedcellen).
    • Verlaagd bij een bloedarmoede.
    • Verhoogd bij een toegenomen aanmaak en bij vloeistof verlies door diarree, uitdroging of brandwonden
  • Hb (hemoglobine), zie RBC, rode bloedcellen
  • Ht (hematocriet), zie RBC, rode bloedcellen
  • MCV (Mean Corpuscular Volume).
    • Verhoogd bij bloedarmoede met veel aanmaak van nieuwe rode bloedcellen.
    • Verlaagd bij ijzergebrek.
  • MCH (Mean Corpuscular Hemoglobin), zie MCV
  • MCHC (Mean Corpuscular Hemoglobin Concentration). kan verlaagd zijn als het MCV verlaagd is. Een verhoging hangt af van de hoeveelheid hemoglobine dat in een rode bloedcel past.
  • RDW (Relative Distribution Width). Een verhoging wijst op goede aanmaak van nieuwe rode bloedcellen: een gemengde rode bloedcel populatie. Onrijpe rode bloedcellen zijn groter.
  • Trombocyten, PLT, platelets, bloedplaatjes.
    • Verlaagd bij een toegenomen verbruik zoals bij een bloeding. Ook verlaagd bij auto-immuunziektes, bij SLE (systemische lupus erythematosis), een vergrote milt, bloedkanker (leukemie) en chemotherapie. Lage aantallen trombocyten kunnen normaal zijn bij Greyhounds en bij de Cavalier.
    • Verhoogd bij een toegenomen aanmaak in het beenmerg.
    • Lees verder bij: trombocyten.
  • MPV (Mean Platelet Volume): de gemiddelde grootte van de bloedplaatjes. Varieert met de aanmaak van bloedplaatjes. Jonge bloedplaatjes zijn groter dan oudere. Hele grote trombocyten (reuzentrombocyten) vinden we bij toegenomen aanmaak door het beenmerg. We vinden veel reuzentrombocyten in gezonde katten en ook bij de cavalier King Charles Spaniel lijkt het een normale bevinding.
Lees verder
Deel deze pagina
LinkedIn
Facebook
Email
WhatsApp
Onze receptionisten staan je graag te woord
Gerelateerde berichten